Blanco >>
Naar eigen zeggen schreef Willem Frederik Hermans zijn romans op een oude, solide Barlock, een gebouw van gietijzer. Later stapte hij over op een 650-X, een van de laatste elektrische schrijfmachines van IBM, met zo’n ronddraaiend bolletje. Bij dat type verschoof de wagen niet, dus als Hermans in het klad schreef, kon hij telexrollen gebruiken en hoefde hij niet telkens het blaadje te verwisselen. Maar een computer kwam er bij hem niet in: “Ik wil niets weten van die rotcomputers. Niets. Vrienden hebben me wel eens geprobeerd uit te leggen hoe het werkt. Ik viel na drie minuten in slaap. Option, repeat, backspace… ooooh, nee zeg, verschrikkelijk.” Was Hermans gewoon gehecht aan zijn schrijfmachines (hij bezat er tientallen) of was hij stiekem bang voor computers? De Amerikaanse schrijver Sidney Sheldon beweerde dat God het blanco vel papier heeft uitgevonden om duidelijk te maken hoe moeilijk het is om God te zijn. Maar een blanco Wordbestand is minstens even afschrikwekkend: een barre digitale leegte waarop, in dit geval, een nieuwe column moet verschijnen.
Mijn hoofd is blanco. Misschien is een writersblock vooral Gods manier om iemand duidelijk te maken dat hij geen schrijver is. Om mezelf onder druk te zetten ben ik in een café gaan zitten. Ik heb nog een uur, dan is de accu van mijn notebook leeg. Het is een behaaglijk café, met zachte fauteuils rond een grote open haard. Verderop leest iemand Mulisch. Die had het trouwens ook al niet zo op computers: “Houd je een vulpen in je hand, dan wordt de inkt warm. De inkt komt net zo warm als je bloed op het papier. Dát moet je hebben.” Ja hoor, erg romantisch allemaal, maar geef mij de Amerikaanse schrijver Doctorow maar, die zegt: “Schrijven is als autorijden in de nacht. Je ziet niet verder dan je koplampen reiken. Maar op die manier kun je de hele reis maken.” Mooi, het gaat tenslotte om het schrijven. Maar ondertussen vraag ik me wel af hoe ver ik zal komen met geleende citaten. Ik moet een eigen mening hebben, heilige huisjes omverwerpen! Ach, het komt vanzelf wel, zolang ik maar blijf schrijven. “Teksten die niet gebaseerd zijn op een schema zijn weekdieren.” Ah, daar heb je Mulisch weer, de computerloze nerd. Nee, dan Jan Wolkers! Die leefde vrij met de seizoenen en schreef op zijn gevoel, zonder plan maar wel mét een computer. Wolkers hield van zijn schrijfcomputertje. Hij koesterde het geluid van de plastic toetsen: “Als muizen die rennen in een bak met lego.” Zou Wolkers ooit met een leeg hoofd naar een blanco scherm hebben zitten staren? Vast niet. Die stookte zijn writersblokken gewoon op in de open haard (maar eerst lokte hij alle beestjes eruit).
Piep. Mijn laptop protesteert. De accu is zo goed als leeg. Ik kijk op. Het vuur is gedoofd en de column is zo goed als af – tijd om te gaan. Buiten stuwt de wind me voort door lege, kille straten, maar onder mijn jas houdt mijn laptop me warm. Wolkers: “Ze zouden een chip in computers moeten inbouwen. Zodra vingers met tranen de toetsen beroeren, moet de hele zaak blokkeren.”
(Deze column verscheen eerder in het computertijdschrift PCM)