Of mice and men >>
Het was bedoeld als een ludiek cadeautje voor mijn verjaardag: een muis in de vorm van een vrouwenlichaam, compleet met jarretels en borsten om op te klikken. Lachen man! Maar een paar weken later voelde ik een steek in mijn arm. Was het de leeftijd of lag het aan die verdomde tietenmuis? De steken werden heftiger en mijn huisarts adviseerde rust: ‘Dus ook niet computeren’, riep hij me nog achterna, maar het was al te laat: ik had RSI, muisarm, de ultieme sportblessure voor de onsportieve nerd. Een pretje is het niet, RSI. Het voelt alsof een lange naald door je polsslagader omhoog wordt geschoven. Wanneer ik met mijn arm schud, lijkt de naald even terug te zakken, maar helaas: daar trekt de volgende pijngolf al door me heen. Van mijn arm blijft niets over dan een zeurend, kloppend en krachteloos stuk vlees. Het is een pijn die je niet met anderen kunt delen. ‘Wat? Heb jij een muisarm?’ Je ziet de mensen quasi-bezorgd kijken, maar je hoort ze denken: ‘Ja hoor, lekker boeiend die computerblessure van je, rukkertje.’ Ik heb die arm uiteindelijk maar in het gips laten zetten om te kunnen beweren dat hij gebroken was. En dan heb ik nog makkelijk praten, bij sommigen begint het in de nek.
RSI is uitgevonden door het SRI, het Stanfort Research Institute, waar in 1967 de eerste computermuis werd gedemonstreerd door Doug Englebart, een radartechnicus. De rest is geschiedenis. Tegenwoordig zijn er muizen die trillen, die licht uitstralen en die kunnen praten. Er zijn muizen van plastic, van hout en van glas, van ijzer en van schuimrubber – muizen in de vorm van een voetbal en muizen met een klokje erin. Je hebt muizen waarmee je kunt bellen en er is zelfs een muis die je met je voeten kunt besturen. Englebart heeft nooit één rode cent ontvangen voor zijn uitvinding. Zijn octrooirecht verviel in 1987, kort voordat de pc-revolutie de computermuis wereldberoemd maakte. Hoeveel geld is Stanfort toen misgelopen? In een kranteninterview ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van de muis verzuchtte de drieëntachtigjarige Engelbart: ‘Bij het SRI hadden z geen benul van de waarde. Ze verkochten het patent aan Apple voor iets van 40.000 dollar.’ Ach ja, wetenschappers.
In mijn ochtendkrant lees ik dat de computermuis met uitsterven wordt bedreigd. Touchscreen en touchpads nemen het pijltje over. Nog even en de muis is voorgoed passé. Op de vaste muisplek naast mijn toetsenbord staat nu een lasergestuurde trackball. Krijg ik daar straks een trekarm van? Ik denk dat ik voor de zekerheid alvast maar op tennissen ga. Maar eerst loop ik de tuin in om mijn oude tietenmuis te begraven. Aan zijn eigen staartje laat ik de muis neerdalen in zijn muizengraf en voel een steek. Niet in mijn arm ditmaal, maar in mijn hart.
(Deze column verscheen eerder in het computertijdschrift PCM)